Inktvis

Een fascinerend klusje is dat altijd, neuzen in je eigen boekenkast. Je ogen glijden langs de rugtitels en direct komt er van alles naar boven. Je weet waar je de boeken kocht, van wie je ze kreeg, hoe de omslagen eruitzien. Mijn oog viel op een breed exemplaar dat zich maar moeilijk uit de dicht opeengepakte rij liet pakken. Tijdens het gewrik hoorde ik achter in de kast iets naar beneden schuiven. Het bleek om een klein boekje te gaan, scheef tegen de achterwand gedrukt. Ik viste het eruit … ach … jaren geleden zocht ik er tevergeefs naar en ineens was het er weer: mijn met koffie bevlekte exemplaar van De Kleine Prins van Antoine de Sant-Exupéry. 

Ik bladerde er doorheen. Je kent de tekst en toch ben je direct weer geboeid. Ja, dit is wereldliteratuur, ogenschijnlijk voor kinderen geschreven, maar eigenlijk voor volwassenen. Daar … de passage met de kleine prins en de vos, die overbekende maar toch altijd wat licht raadselachtige woorden. ‘Alleen de dingen die je tam maakt,’ zegt de vos, ‘leer je kennen’. En: ‘Alleen met het hart kun je goed zien. Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar’.

Ik zette het boekje terug, nu veilig ingeklemd tussen de schouders van twee dikke pillen, en ging verder met het reorganiseren van de kast. Ondertussen bleef een andere zin van Sant-Exupéry maar aan me knagen: ‘Je blijft altijd verantwoordelijk voor wat je tam hebt gemaakt’. En toen schoot een herinnering omhoog. Ik zag een oud-leerling voor me. Hoe lang geleden zou het zijn geweest? Tien jaar? Vijftien jaar? Ik weet het niet precies, maar haarscherp zie ik het tafereel nog voor me. 

Ze stapte op me af en vertelde dat ze na school biologie wilde gaan studeren. Maar ze was gaan twijfelen. Op moedeloze toon zei ze: ‘Ik durf niet in dieren te snijden!’ Ik probeerde tegen haar in te praten, maar zoiets werkt natuurlijk niet. In een intuïtieve flits nodigde ik haar uit ergens snijmateriaal te gaan kopen, in een dierenwinkel of bij een slager. Dan zouden we samen gaan ‘snijden’ en dan zou ze zien dat het allemaal wel meeviel. Na een lichte aarzeling stemde ze in en we maakten een afspraak.

Een paar dagen later was ze er weer, met een plastic tasje in de hand. Lachend hield ze haar oogst omhoog: ‘Van de markt!’ Ik was benieuwd wat ze had meegenomen. Ze viste een pakketje uit het tasje en rolde het papier open. Het bleek om een inktvis te gaan. De verkoper, waaraan ze het verhaal had verteld, waarschuwde ‘dat er niets aan te zien was’. 

Ik vulde een snijbakje met water en legde het dier erin. Roerloos bleef het drijven. Daar zaten we dan, met tegenover ons een exemplaar van de pijlinktvis, de Loligo vulgaris. Het tafereel ontroerde me, dat weet ik nog, en ook dat ze twijfelde. Maar ze zette door en trok de wit bepoederde latex handschoenen aan. Ondertussen zette ik een nieuw, vlijmscherp mesje op het scalpel. Alles was in gereedheid. Ik probeerde haar aan te moedigen: ‘Jij mag de eerste snede zetten!’

De eerste snede. 

Zolang er mensen bestaan zetten ze sneden, in lichamen, vijanden, prooidieren, voedseldieren. Maar ergens, aan het begin van de Renaissance, werd een andersoortige snede gezet, die spreekwoordelijk ook wel ‘de eerste snede’ wordt genoemd. Mensen raakten in de ban van de concrete, materiele wereld en wilden die bestuderen, uit elkaar halen, analyseren. Die ‘eerste snede’, zo zou je kunnen zeggen, is het startschot geweest voor de hedendaagse, analytische wetenschap. En toch, ook nu nog, eeuwen later, blijkt uit onderzoek onder medische studenten dat die ‘eerste snede’ een fundamentele barrière vormt tijdens snijpractica. Het lijkt wel of de menselijke geschiedenis soms individueel herhaald moet worden. Blijkbaar snij je niet zomaar in een lichaam, ook niet in dat van een dode pijlinktvis afkomstig van een viskraam op de markt. Oog in oog met het hele, intacte lichaam, voel je een grens, ook als bewoner van de 21eeeuw. 

Ze maakte nog wat omtrekkende bewegingen, gaf met het scalpel een zetje aan het dier, drukte in de elastische huid, voelde aan de tentakels en streek met haar vingers over die wonderlijke zuignappen. Zo duwde ze zichzelf door die innerlijke grens heen en begon te snijden, behoedzaam, schoorvoetend. Ze openende de dikke huid, de ‘mantel’, en klapte die open. Op dat moment leek het alsof een toneeldoek openschoof. Het inwendige van het dier, dat zó’n ander bouwplan heeft dan dat van de mens, openbaarde zich: het kristalheldere, prachtig gevormde inwendige schild (de ‘zeepen’), de afsluitbare trechter, het papegaaiensnaveltje, de inktzakken, de kieuwen, de kogelronde ooglens. Ze keek me aan: ‘De verkoper van de viskraam heeft het fout. Er is juist heel veel te zien!’ Met grote precisie ging ze verder, en wilde van alles weten. Nee, bij haar gebeurde niet wat vaak tijdens snijpractica optreedt. Ze hakte de restanten van het dier niet verder in stukjes. In korte tijd ontstond in haar een evenwicht tussen nieuwsgierige exploratiedrang en met verwondering beladen respect. 

Later sprak ik haar nog over het practicum. Nee, ze was niet trots op het feit dat ze had durven snijden. Maar dat die inktvis zó gebouwd was, zo indrukwekkend oogde, van buiten en van binnen, dát was haar bijgebleven. Ze noemde het ‘de mooiste belevenis’ uit haar schooltijd.

Ja, hoe zou het nu met haar zijn? Zou ze bioloog geworden zijn? En wat voor een dan? Nee, laat ik niet haar naam googelen. Dit individuele verhaal moet in zichzelf besloten blijven, omdat er een algemeen geldende dynamiek achter verborgen ligt. Want vaak begint onze relatie met de natuur vanuit egocentrische motieven. We exploreren haar vanuit eigenbelang, voor voedsel, voor grondstoffen. Maar soms, vooral als het slecht met haar gaat, ervaren we hoe afhankelijk we van haar zijn. Een eerste moreel gevoel ontstaat. We gaan beter voor haar zorgen, als rentmeesters. De volgende ontwikkelingsstap is dat we als partners met haar omgaan en ervaren dat elke relatie, ook die met de natuur, reciprook, wederkerig van karakter is. Pas in dit stadium kan het gebeuren dat je een vos tegenkomt die zegt dat je verantwoordelijk bent voor wat je tam hebt gemaakt. 

Plaats een reactie