Spruitgroenten

Voor me, in de tram, zaten twee smoezelig uitziende mannen. Beiden hadden een pluizige, grijze baard en droegen het haar in een paardenstaart. De linker sprak op euforische toon. ‘Echt waar … planten reageren op je gedachten!’ Hij vertelde over een doorgesneden appel. ‘Tegen de ene helft heb ik gevloekt, tegen de andere lieve woordjes gesproken.’
De rechter man lachte schamper. ‘En … wat was het resultaat?’
‘De vervloekte appel werd sneller bruin!’ zei de linker, op licht dreigende toon.
‘Ja … ja …dat zal wel … maar volgens mij heb je hem gewoon ondergespuugd en is ie daardoor gaan rotten!’
‘Jij gelooft ook niks hè?’
‘Nee, inderdaad … zou je ook moeten doen … naïeveling!’
‘En jij bent een twijfelaar!’
Drie haltes zwegen ze en stapten uit.

’s Avonds, thuis, dunde ik een boekenkast uit en stootte, toeval of niet, op een vergeeld exemplaar van The secret life of plants van Peter Tompkins. Ik bladerde wat door het boek … ideale literatuur voor de baardman met de bruine appelhelft! Leven beïnvloedt leven, dat is de boodschap van het boek, en dat zou ook gelden voor de gedachten, de intenties, die we naar planten laten uitgaan. Eigenlijk oud nieuws, dat in allerlei gedaantes steeds weer terugkeert. Denk maar aan het recente werk van de Japanner Masara Emoto, die de invloed van gedachten op de vorm van waterkristallen heeft onderzocht.

In de loop van de week verdwenen de paardenstaarten uit mijn gedachten, tot de zaterdag erop. In het tuincentrum waar ik rondliep, viel mijn oog op een stapel schattige doosjes, elk gevuld met sterrenkerszaden en een biologisch afbreekbaar kweekbakje. Ineens zag ik het experiment voor me. Twee bakjes met zaden onder indentieke omstandigheden. Het ene bakje zou ik gaan bombarderen met negatieve gedachten, het andere pamperen met positieve gedachten.

Thuis wilde ik direct aan de slag, maar de kandidaten voor de positieve en negatieve gedachten vielen stuk voor stuk af. Zo visualiseerde ik onder andere de schimmels onder in de groenbak, de glimlach van staatssecretaris Halbe Zijlstra en een door een auto geplette egel. Maar telkens kropen, door gaten en kieren, tegenovergestelde gedachten naar voren. Zo werd de zomerse, in mild licht badende zee verstoord door het irritante geronk van een reclamevliegtuigje. Kortom: het lukte me niet een boedelscheiding te maken tussen positieve en negatieve gedachten. En laten we eerlijk zijn: is er ook werkelijk een verschil te maken tussen goed en kwaad? Tussen mooi en lelijk? Alleen cabaretiers lukt zoiets, of types als Geert Wilders.

Zo kwam het dat de zaadjes dagenlang lagen te wachten. Ten einde raad stelde ik een deadline vast. In het eerstvolgende weekend, op zaterdag, zou het besluit over positief en negatief gaan vallen. Dat is het beste: als je zelf geen keuze kunt maken, laat het leven dat dan doen.

Zo gezegd, zo gedaan.

De zaterdag brak aan. Die dag fietste ik van Haarlem naar Amsterdam en forceerde mezelf vóór aankomst, bij het bord van de bebouwde kom, een beslissing te nemen. Vrij snel, ongeveer op de helft van het tochtje, onder het viaduct van de A9, presenteerde zich een potentiële, positieve kandidaat. Tegen het talud van de snelweg groeide een plukje klaprozen naast een bloeiende vlier. Een prachtig stilleven, zeker binnen de context van de rokende snelweg en de dalende vliegtuigen naar Schiphol. Maar mijn enthousiasme vloeide weg … een te kitscherig beeld … zoiets als het zigeunermeisje met een traan op haar wang …

Op de pedalen!

In Halfweg reed ik intuïtief het Handelspark Halfweg in, een industrieterrein ingeklemd tussen de snelweg en de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Geen mens te bekennen, zo in het weekend. Een ongezelliger plek is bijna niet denkbaar … goede kandidaat voor een negatieve gedachte! Trouwens: fascinerend welke bedrijven er zijn gevestigd … sleep- en takeldienst Vrolijk … H. Krott, sportprijzen, medailles en bekers … Bosman, Delfts Blue Giftware …

Ik reed door in de richting van de Ringvaart en sloeg een hoek om. Vanuit het niets snelde er iets op me af … een elektrisch zoemende modelauto … op een meter of vijftig afstand stond de eigenaar, met een zwart bedieningspaneel in de handen.
‘Sorry!’ riep hij verontschuldigend.
‘Geeft niet!’
Ik stapte af en liep naar hem toe, fiets aan de hand. ‘Mooi ding is dat!’ zei ik, met geveinsd enthousiasme. Ondertussen inspecteerde ik het model. Vier reusachtige wielen met een kleine cabine bovenop.
Dat is een monstertruck!’ zei hij triomfantelijk.
Ik schatte de man in. Een jaar of veertig. Beetje haveloos. Klein van stuk, al een aardig buikje. Kaal hoofd, snor en slordige ringbaard. Zwart T-shirt met het woord crew erop, afgezakte spijkerbroek, versleten sportschoenen. De sigaret in zijn mondhoek brandde niet.
‘Echt een superding!’ vervolgde hij. ‘Radiografisch bestuurd … elektrisch aangedreven … weet je hoe hard hij kan?’
‘Vijftig?’ Naar mijn gevoel schatte ik te hoog in.
‘Nee … tachtig!’ Ter illustratie liet hij de truck een moment hysterisch loeien.
‘Wow!’ hoorde ik mezelf zeggen. Wat had ik graag een foto van het tafereel genomen: de man op het uitgestorven industrieterrein, de monstertruck aan zijn voeten en de Ringvaart als achtergronddecor!
‘Mijn vrouw vindt het niets …’
‘Iedereen zijn eigen hobby!’ zei ik, in een poging hem te ondersteunen.
‘Daar zit ze …’ Hij wees naar de oever, waar een vrouw op een klapstoeltje zat. Voorovergebogen tuurde ze naar de twee hengels die met hun toppen in het water lagen. ‘Ik rijd met mijn truck … en zij vist …’ Hij knipoogde. ‘En nu opgelet, dan zal ik je iets laten zien … deze truck stuurt perfect … vierwielaangedreven … door die megawielen kan hij alles … zoals … bijvoorbeeld … naar mijn vrouw rijden!’
Zonder moeite nam de truck op de hoge stoeprand. Ook het hobbelige gras was een fluitje van een cent. Op een meter of tien van haar af, zette hij de truck stil.
Ze keek op.
‘Over een kwartiertje is de koffie klaar!’ schreeuwde hij.
Ze lachte en zwaaide.
‘Ja … dat is mijn vrouw!’ zei hij met onverholen trots.

We babbelden nog wat en namen afscheid.

Het besluit was gevallen! Ik koos voor de man en zijn liefde voor monstertruck en vrouw. Helaas wilde een geschikte negatieve gedachte niet ontstaan. Maar als de nood het hoogst is … de redding kwam van B., die me een SMS stuurde. Hij had op het treinstation een vieze cappuccino gekocht en zat in een coupé tegenover een man die zijn nagels knipte …

De volgende dag, zondagavond laat, zette ik dan eindelijk het experiment in. Ik assembleerde de twee kweekbakjes en scheurde het eerste zakje met zaden open … gek … geen sterrenkers, maar linzen. Blijkbaar had ik in het tuincentrum niet goed op de verpakking gekeken. Maar niet getreurd, dacht ik, dan maar linzen, wat maakt het ook uit … water erbij … en in opperste concentratie bestookte ik het ene bakje met vies cappuccinoschuim, gelardeerd met afgeknipte nagels. Het andere bakje ontving de liefdevolle blik van de man.

De volgende dagen herhaalde ik mijn gedachte-experiment tientallen keren, niet alleen zittend tegenover de kweekbakjes, maar ook op afstand. Inmiddels verschenen de eerste wortel- en stengeltopjes. Opvallend was dat de beelden die ik uitzond gaandeweg in intensiteit groeiden. In de cappuccino dreven nu ook teennagels en de man begon er steeds jonger en sterker uit te zien.

Vier dagen na de start van het experiment sloeg ik de ochtendkrant open. De EHEC-affaire. Niet de komkommers waren de schuldigen, noch de tomaten. De spruitgroenten hadden het gedaan. Taugé. Rode bieten. En, alsof de duvel ermee speelde: linzen. De magie van het experiment smolt onder me weg. EHEC legde een grauwsluier over beide kweekbakjes.

Een week na het begin van de proef waren de linzen nog maar matig ontwikkeld, veel minder dan de fabrikant in de handleiding beloofde. En, belangrijkste punt: er was geen verschil tussen de bakjes. Toch was er, weliswaar op ander gebied, wel iets veranderd. Het beeld van de teennagels in het koffieschuim was verdwenen, ook de monstertruck was nergens meer te bekennen. De Ringvaart was uitgegroeid tot een brede, meanderende, kraakheldere rivier, met weelderige bomen op de oevers. Vissen sprongen uit het water omhoog, vogels scheerden over het oppervlak. Het heuvelachtige landschap aan de overkant baadde in gloeiend avondrood. De vrouw kwam aanlopen. Ze pakte haar man bij de hand en leidde hem binnen in een ommuurde tuin. ‘Kijk!’ zei ze tegen hem. ‘Wat staan onze groenten er mooi bij!’

Een gedachte over “Spruitgroenten

  1. Sander van Hesteren

    Ik was natuurlijk heel benieuwd en hopend op een interessant resultaat, dat ik in een klas kan herhalen, maar ja… het mocht het leesplezier niet drukken. En als ik het zo lees ben jij ook meer een dromer dan een hardcore wetenschappelijk onderzoeker 🙂 Bij mij is toch de onderzoeker nog niet bevredigd, ook niet met die rijstpotten, waarmee ik feitelijk vergelijkbaars wilde onderzoeken. En de wereld bestaat toch bij gratie van dualiteit, dus moet er toch een onderscheid te maken zijn tussen goed en slecht. En toch, als ik verder denk, als je slecht nou niet echt slecht vindt, of het ‘gewoon’ ziet als onderdeel van het leven, kun je dan de proef nog wel goed doen?? Misschien hadden we nog filosofie moeten studeren?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s