Herfst. Romantisch en melancholisch jaargetijde. Bladeren vallen. Kleurenpracht. Dof groen. Diepgeel. Vlammend rood. Roestbruin. Tijd voor dromen, voor wandelingen, met na afloop de eerste chocolademelk (‘ja, doet u maar mét slagroom!’). Soms zijn er van die windstille dagen, zó stil dat je de bladeren kunt horen vallen. Afbraak, overal is er afbraak, maar daar moet hard voor gewerkt worden, door die schimmels en bacteriën. Je kunt hun activiteit ruiken, in het park, in het bos. Ze vormen nieuwe aarde, voor later, als het nieuwe voorjaar begint.
Maar dan!
Daar komen ze aan, de mannen met luidruchtige bladruimers in de hand en geluiddempers op de oren. In slagorde rukken ze op, als in een klein peloton, geflankeerd door een wagentje met twee grote, in elkaar draaiende, zwarte borstels waartussen de bladeren verdwijnen.
Bladruimers … één van die wapens van de hedendaagse reinigingsdiensten en hoveniersbedrijven. Ze zijn de moderne manier om de troep van de natuur te verwijderen. Handwerk, dat is voor watjes. Opruimen is tegenwoordig een klus voor macho’s. Zij vormen de voorhoede van een Nieuwe Tijd, met nieuwe paradigma’s. Want als mensheid hebben we het Tijdperk van de Oernatuur achter de rug, de periode waarin die schimmels en bacteriën, die Grote Opruimers, het werk deden. Daarna kwam het Tijdperk van de Harken & Schoffels. Maar nu, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, betreden we het Tijdperk van de Bladruimers. Hoe ik dat weet? Van de Aldi, want die heeft deze week elektrische bladruimers in de aanbieding (zie foto boven). En als de Aldi iets verkoopt, dan is een kristallisatiepunt bereikt, een Nieuw Bewustzijn geïncarneerd. Eerder gebeurde dat al met de broodbakmachines. Toen de Aldi daarmee begon, wist je: nu zijn deze apparaten neergedaald in onze samenleving. Dus: op naar de Aldi om de Nieuwe Tijd te proeven!
Over de Bladruimers … ik heb een pup. Zo’n lieve kleine zachte wollige, nog wereldvreemde hondenpeuter van 12 weken. Ze moet nu socialiseren; wennen aan mensen, dieren, dingen, en vooral geluiden. En dat is veel, héél veel voor zo’n hondenpeuter. Ze durft nu, aangelijnd, op straat met haar bezorgde baasje die haar het liefst tegen al het boze van de grote wereld wil beschermen en haar ondertussen moet leren van alles leuk en vooral niet eng te vinden.
Het gaat goed.
Totdat de bladruimer voor de deur staat. Een oorverdovend grommend monster met ronddraaiende kop en borstelhaar, wroetend langs de stoeprand, langs ons grasveldje en eens zo veilige plantsoen. Drie grote breedgeschouderde mannen met enorme oren (geluiddempers) en lange blaas-en slurpslurfen komen op mijn hondenpup af. Ze lachen en laten ook hun tanden zien en richten (alle drie!) voor de grap hun blaaswapen op haar. Het grote monster met ronddraaiend borstelhaar staat ook stil, vlak bij haar en kijkt haar ook aan. Mijn pup gilt, jankt, springt, draait alle kanten op. Bijna ontglipt ze me!
Nu durft mijn hondenkind niet meer naar het pleintje en moet ik bladruimers zoeken die leuk en niet eng zijn, zodat ze er aan wennen zal … ze houdt wél van de grote bezem waarmee ik het paadje van de tuin schoonveeg. Ze hapt naar al die leuke dwarrelende herfstbladeren en rent er doorheen op haar kleine pootjes. Ze vindt ze geweldig! Ik ook.
Een variant op de Bladruimers tref je tijdens alle seizoenen aan op begraafplaatsen waar karretjes langsknetteren, draglines een graf in één hap openleggen en tractoren, houtversnipperaars en kettingzagen de hele dag actief zijn.
Nou … je neemt me de woorden uit de mond … die bladruimers … daar word ik nou helemaal horendol van … wat een milieuvervuiling! Ik heb vaak op het punt gestaan de gemeente hierover aan te schrijven … vorig jaar nog, toen in onze stille straat de baby op z’n schapenvelletje lag te soezen, kwam er man in plastic pak aan, met oorbeschermers en oogbeschermers op (net of we zojuist door een atoombom getroffen waren) met dat oorverdovend wapentuig … weg idylle … gatsie wat een platheid en waarvoor? De ultieme nonsens …