Sta stil waar anderen doorlopen!

 

De langste dagen zijn over hun top heen, het Sint Janskruid, die grenswachter van het solstitium, is uitgebloeid. In het voorjaar keken we nog hunkerend de bloemen uit de knoppen. Nu niet meer. De groei is voorbij, het groen verliest haar glans, de eerste bladverkleuringen zijn te zien. Onze nieuwsgierigheid doft af. Misschien is het daarom dat het Kaasjeskruid of Malve zo’n relatief onbekende plant is. Want haar bloeitijd begint ná de langste dag van het jaar (Sint Jan). Ze is een typisch voorbeeld van (de minderheid) van planten waarbij het korter worden van de dagen de bloei stimuleert.

Het is vooral de bloem (tot in oktober te bewonderen!) die aan deze plant opvalt. Er zitten veel meeldraden in, vaak meer dan tien, die vergroeid zijn tot een kokertje dat op een zuiltje staat. De vruchtbeginsels, met daarop de stijlen en stempels, zitten in eerste instantie verborgen in dat zuiltje. Pas als de meeldraden hun stuifmeel hebben losgelaten, en het via insecten is verspreid, buigen de bovenkanten van de vergroeide meeldraden naar buiten en maken zo de weg vrij voor de stempels. Die waaieren dan naar buiten en hebben wat weg van een klein penseeltje waarvan de haren te hard in een potje zijn uitgedrukt. De bloem van het Kaasjeskruid is dus eerst mannelijk en daarna vrouwelijk. Dit op verschillende tijdstippen na elkaar uitrijpen van de mannelijke en vrouwelijke geslachtscellen noemen biologen ‘protandrie’. Het is een vernuftige manier om zelfbestuiving, en daarmee inteelt, te voorkomen.

In het begin van onze jaartelling noemt de Romeinse schrijver Plinius als eerste de naam Malva, als afleiding van het Griekse woord ‘malakos’, dat ‘zacht’ of ‘kalmerend’ betekent. Ook het woord ‘malache’ of ‘moloche’ staat aan de bron van de naam en betekent zoiets als ‘goedkoop voedsel voor de armen’. Dit duidt op een gebruik bij de arme bevolking van het oude Griekenland om de gestoofde bladeren als voedsel te gebruiken. Er zijn meer gebruiken bekend, zoals blijkt uit een spreekwoordenboek uit 1727, waarin de Nederlandse naam maluw opduikt:

De maluw heet dus in ’t latijn, gelijk men acht,
omdat zij zonderling gebruikt, den buik verzacht.
Haar wortel zal, geschraapt, den darmen ledig maken
en vrouwen aan den vloed der stonden doen geraken!

Nog een oud gebruik: als van gekneusde bladeren een omslag wordt gemaakt dan zorgt de de slijmerige en papperige substantie die ontstaat, voor een verzachtende werking. In het Duits heet de plant daarom ook wel ‘Käsepappel’, waarbij het woord ‘pappel’ slaat op ‘pap’ of ‘brei’. Het Franse woord voor de plant is ‘mauve’. Dit woord is de internationale naam geworden voor paarsrose, een kenmerkende kleur van de Malvabloem.

De naam Kaasjeskruid, die in veel talen voorkomt (bijvoorbeeld Käsekraut in het Duits en Cheeseflower in het Engels), begrijp je pas goed als je plant na de bevruchting bekijkt, later in de zomer. Tijdens de vruchtvorming vallen de kroonbladeren af en glooien de vijf kelkbladeren bolvormig om het vruchtbeginsel heen, in het midden eindigend in een elegante punt. Als je die kelkbladeren vanuit het hart naar buiten vouwt dan wordt de vrucht zichtbaar. Die is als een kaas zo rond, met de splitvruchtjes als kleine voorgesneden partjes erin. Ze zijn rijk aan reservevoedsel en eetbaar. Maar voor hetzelfde geld kun je zeggen: een broodje. Dat is weer terug te vinden in Nederlandse volksnamen als Franse broodjes, Hemelsbrood en Broodjeskruid. Het is de moeite waard een paar vruchtjes van het Kaasjeskruid ècht op te eten. De smaak is neutraal, met in de verte iets radijsachtigs. Als je even doorkauwt merk je hoe glad je tong en verhemelte worden van de slijmstoffen.

William Shakespeare, die talloos veel planten in zijn oeuvre gebruikte, kende de Malve ook. In de The tempest kiest hij onder meer deze plant om de rafeligheid en verlatenheid van een stuk land te benadrukken:

Gonzalo: Had I plantation of this isle, my lord —
Antonio: He’d sow’t with nettleseed.
Sebastian: Or docks or mallows.

(Als ik een plantage had op dit eiland, mijn heer / dan zou ik hem inzaaien met brandnetelzaad / of zuring of kaasjeskruid).

Shakespeare toont hiermee aan dat hij niet alleen een groot kunstenaar was, maar ook een groot waarnemer. Want de Malve zie je meestal nooit direct, vooral in het voorbijgaan, in je ooghoeken: in de stoffige berm van een drukke weg, op plekken waar mensen regelmatig rommel achterlaten, op braakliggende terreinen, bouwplaatsen. Daarom is het niet verbazingwekkend dat één van de Nederlandse boerennamen van deze plant de pisbloem is. Ze houdt van onze stikstofrijke urine! De Malva heeft iets met de periferie van de onze cultuur, waar de mens die half of geheel verlaten heeft. Het is een plant van het grensgebied tussen cultuur en natuur. Daarom een oproep, nu de dagen stap voor stap weer korter worden: stop niet met waarnemen, gebruik je ooghoeken en vind een Malve. Kijk vervolgens goed om je heen, taxeer de plek waar je haar hebt gevonden. Het Kaasjeskruid zegt: sta hier even stil, op de plek waar de meeste mensen aan voorbij gaan.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s