In Bloemendaal aan Zee, waar de weg door de duinen links afbuigt en overgaat in de boulevard naar Zandvoort, staat dit gebouw. De oplevering van de erin gevestigde strandappartementen nadert. Nog maar een paar zijn er te koop!
Ik weet dat het zinloos is om je op te fokken over iets waar je geen invloed op hebt. Maar hoe durven ze zó radicaal het uitzicht naar de open ruimte van de zee te belemmeren! En dat terwijl er steeds vaker wordt gesproken over de verrommeling van het Nederlandse landschap. Jaren geleden stond op dezelfde plek een strandtent. Ik weet de naam nog: de ‘Zonnehoek’. Maar die telde één verdieping. Deze dinosauriër (door journaliste Hilde de Haan aangeduid als ‘plompe klont’) telt vijf verdiepingen.
Op zoek naar de architect. Het blijkt te gaan om Björn Knetsch, van B.A.S.E.designers. Het gebouw heet ‘De poort van Bloemendaal’ en heeft als bijnaam de ‘koperen kathedraal’. Ach ja … natuurlijk … na verloop van tijd gaan de koperen platen oxideren, en worden groen. Die kleur moet je er dus even bijdenken op de foto. De opdrachtgever, de gemeente Bloemendaal, wilde een landmark in het duinlandschap. Welnu, dat is Knetsch gelukt. Want zelfs op flinke afstand, ergens op een hoog punt in de Kennemerduinen, zie je de kathedraal liggen. Niet te missen! En nu even diep inademen en de veiligheidsriemen omdoen, want Knetsch komt aan het woord: ‘Het ontwerp is een combinatie van de elementen uit de omgeving zoals de scherpe belijningen van zand na storm of regen en de keuze voor het mooiste uitzicht. Een samenspel van de gebogen lijnen met solide strekdammen van basalt en de veranderingen van kleuren en materialen onder invloed van de elementen.’
Als je niet beter weet, denk je: dit is een man met visie! Die kathedraal past naadloos in de omgeving, als een organisch element op de grens tussen land en zee. Maar als je het eenmaal in het echt hebt gezien, dan weet je wel beter. Knetsch brabbelt loze woorden. Het gebouw is een kras in de omgeving. Nee: een wond. Ja, beste gemeente Bloemendaal, waarom moet de laatste duinenrij eigenlijk een landmark hebben? Die duinenrij ís toch al een landmark?
Afgelopen weekend fokte ik me weer op. Dom natuurlijk. Maar ik kreeg per ongeluk de advertentie in een woonkrant onder ogen. ‘Unieke luxe strandappartementen! Gelegen aan het mooiste strand van Bloemendaal vindt u twaalf nieuwe appartementen met een subliem uitzicht op zee.’ Er waren kijkdagen, zei de advertentie. Uit nieuwsgierigheid gingen we erheen. Of uit zelfkwelling? Ook hadden we, ondanks alle ellende, een vleugje hoop: wie weet overtuigde het gebouw van binnen wél!
We konden zó binnenlopen bij deze seaview apartements. De begane grond was nog betonnerig kaal. Een plattegrond gaf aan dat hier een restaurant was gepland, met aan de zeezijde een groot terras. Ook de appartementen waren nog kaal, op een enkel keukenblok en een inpandige sauna na. Nee, niet echt bijzondere kamers. Zelfs het uitzicht viel tegen. Aan de ene kant de snackbar waar vandaan bovenstaande foto is genomen en die overduidelijk softijs verkoopt. Aan de andere kant de drukbereden boulevard naar Zandvoort, met een lang lint geparkeerde auto’s ernaast. Onder, aan de voet van het duin, een paar horecatenten. Alleen op de bovenverdieping, in een penthouse met twee verdiepingen, heerste redelijke rust. Als je niet te dicht bij het raam ging staan was je alleen met de zee … woeste zee … ja … wat zou de zee eigenlijk van dit gebouw vinden?
We liepen terug, naar beneden, naar het toekomstige restaurant, in de armen van een makelaar. Hij probeerde ons in te schatten. Kijkers of kopers?
Ik gooide de Grote Vraag eruit: ‘Hoeveel kost het penthouse?’
‘1,3 ex!’
‘1,3 ex?’
‘Ja, 1,3 miljoen euro, exclusief BTW!’
Even waren we er stil van, maar hij ratelde verder, in die typische makelaarstaal. ‘Mensen kopen dit als tweede appartement … vooral mensen die veel reizen … mensen van ambassades … de meesten kopen het als belegging … want alles aan zee wordt duurder …’
Zijn diepe basstem galmde onder de zwart geverfde snor vandaan, het virtuele restaurant in. Van schrik hoorde ik mijn eigen stem, misschien wel een octaaf hoger … nee … zag ik hem denken … dat jongetje zal nooit van zijn leven dat penthouse kunnen kopen!
‘Het is wel beetje druk in de omgeving!’, probeerde ik nog. Hij begreep wat ik bedoelde en wees naar de snackbar. ‘Die zit hier al dertig jaar, maar de eigenaar wil er niet mee stoppen. Het liefst had de projectontwikkelaar de snackbar op willen kopen, om de directe omgeving mooier te kunnen maken.’
Ik visualiseerde de snackbarbaas en voelde bewondering voor hem opkomen. Nee, die ging niet wijken voor dat monster naast hem. Ineens keek ik anders aan tegen dat reuzenmodel van een softijsje. Het leek wel een wapen in de strijd en bovendien niet lelijker dan de ‘Poort van Bloemendaal’.
Tientallen jaren zullen we er tegenaan moeten kijken, tegen dit landmark. Ik moet denken aan wat de kunsthistoricus Wim de Wagt me een keer vertelde. Als je ergens een gebouw neerzet, moet je eerst nadenken over wat dat gebouw aan de omgeving ten positieve gaat teruggeven.
Het is inderdaad te afschuwelijk voor woorden. Ik ben zo blij dat toeristen IJmuiden niet de moeite waard vinden. Beter een staalfabriek en visserij dan dit! Doet me soweiso denken aan een DDR-bunker. Dat een architect zelf nooit in zo’n spuuglelijk bouwsel wil wonen zegt eigenlijk al genoeg. Welk gemeenteraadslid van Bloemendaal wil er eigenlijk wonen? Haha….
Het is een luguber uitziend gebouw. Geef mij de Zonnehoeck maar, de atmosfeer was gezellig, de koffie met appelgebak zalig. Ik woon aan de andere kant van de wereld, maar kijk elke dag naar de webcam, in gedachten zie ik “Het Karrewiel” ook zo’n oergezellige tent en daar tegenover “de Zonnehoeck”
Herinneringen zijn vaak beter dan het heden.