Niet om vanaf te stappen: de Nesciobrug

Echt een prachtding, die Nesciobrug in Amsterdam! Als een gevorkte slang ligt ze over het water en sluit het nieuwe stadsdeel IJburg kort met het oudere deel van de stad. Bijna 800 meter in een vloeiende beweging over het Amsterdam-Rijnkanaal. De langste voetgangers- en fietsersbrug van Nederland!

Op het hoogste punt sta ik stil. De schepen kunnen er gewoon onderdoor. Ik kijk naar waar ik zo heen ga, de Diemerzeedijk, en denk aan de schrijver Nescio, pseudoniem voor Frits Grönloh (1882-1961). Ja, de Diemerzeedijk was de plek waar hij zijn ‘Titaantjes’ lange wandelingen liet maken, terwijl ze mijmerden over idealen en rebellie. Maar alleen in woord. Want Bavink lukte het maar niet die ellendig mooie zons­onder­gangen op het doek te vereeu­wigen. En Bek­ker, die hoog van de toren blies met zijn voorne­men om Dante te verta­len, kreeg ‘een nette baan’. De Diemerzeedijk is beeld voor vervlogen en niet ingeloste dromen. En ik denk aan die andere brug van Nescio, de Waalbrug in Nijmegen, waar Japi, de uitvreter, hoofdpersoon uit het gelijknamige boek, vanaf sprong. Japi, de parasiet, zonder vaste woon- en verblijf­plaats, die uit het niets verscheen en zich in andersmans huis nestelde, om weer even onverwachts te verdwij­nen. Japi, de vluch­teling voor het maat­schap­pe­lijke plichtsbe­sef, die uren­lang als een asceet in de regen en met de kou in zijn botten langs de waterkant kon zitten staren naar … ja, naar wat? Grönloh laat hem zeggen: ‘Ik ben niks en ik doe niks. Eigen­lijk doe ik nog te veel (…). Het beste is, dat ik maar stil zit, bewegen en denken is goed voor domme mensen.’ Japi leek een vrij mens te zijn, maar was uiteinde­lijk suïcidaal en ver­richt­te zijn ultieme daad geheel in stijl. Hij sprong niet van de Waalbrug bij Nijme­gen, maar stapte eraf … om daar nou een brug naar te vernoemen?

Eigenlijk hangt in het hele oeuvre van Nescio een sfeer van vergeefsheid. Hij was een grensganger, in meerdere opzichten. Dat begint al met zijn persoonlijke leven. Als begin-twinti­ger, tussen 1901 en 1903, maakte Grönloh deel uit van de kolonie Tames in Huizen, een equivalent van de idealistische kolonie Walden van Frede­rik van Eeden. Doel van het pro­ject was grond op te kopen als een praktische daad van verzet tegen de ‘win­zucht’ van de kapita­lis­ten. Maar het echte vuur en de noodzakelijke gedre­ven­heid voor dit aardse ideaal hebben Grönloh nooit echt te pakken gekregen. Hij bezocht Tames alleen in de weekeinden, want doordeweeks was hij een ‘kan­toorme­neer’. En die zou hij de volgende vieren­veertig jaar blijven, waarmee Grönloh zich, in ieder geval in uiterlijke zin, de tegenpool van de uitvre­ter Japi toonde. Hij maakte zelfs car­rière: in 1926 werd hij directeur van de handelsfirma waarvoor hij werkte.

Grön­loh had zelfs kleinburgerlijke trekken. Toen hij in 1926 voor zijn werk een reis naar India maakte, vergeleek hij het land­schap dat hij daar aan­trof met de Graafschap. En opvallen wilde hij het liefst niet, zeker niet met zijn schrijverschap, dat hij jarenlang voor zijn colle­ga’s verborgen wist te houden: ‘Want ik heb mijn hele leven lang op kantoor geze­ten en als ze daar van zulke neigin­gen merken, denken ze alleen maar dat je niet deugt voor je werk’. Op oudere leef­tijd kreeg hij iets mopperigs over zich en ontpopte zich als een cultuur­pessimist. Hij kon zich brom­mend beklagen over de aanleg van nieuwe wegen en brug­gen. Modernismen wim­pelde hij instinctmatig af. Grönloh was een conservatief. Picasso vond hij een zwende­laar. Hij irriteerde zich aan een drank­tentje op de Brink van Naar­den ‘met witte stoe­len en tafels buiten’ en over ‘stomme roei­bootjes voor de zomer­gas­ten’. In 1951, files waren een zeldzaamheid, ergerde hij zich over het berm­toeris­me en de mensen die langs de snel­weg ‘in het gras zitten te eten en te drinken’ … nee, waarschijnlijk zou hij niets moeten hebben van deze brug. En dat die zijn naam draagt, ook dat zal hij waarschijnlijk niet gewild hebben. Want over wat hem innerlijk beroerde, liet hij zich zelden en met tegenzin uit. De spaar­za­me inter­views die hij toestond zal menig­een met het zweet in de han­den lezen. Je zal de inter­viewer maar zijn, die op de gestelde vragen alleen maar knor­rige antwoorden krijgt van het kaliber ‘ja’ en ‘nee’ en soms alleen maar een groot zwijgen. Al die vragen, al dat geïn­terpreteer, al die ideeën over dingen en mensen, wars was hij ervan.

Toch past de brug ook weer wél bij hem. Misschien. Want zo hier op het hoogste punt, met het water beneden en de lucht boven, moet ik denken aan de beschrijvingen in zijn Natuur­dagboeken. Voor het grootste deel zijn dat korte versla­gen en impressies van zijn reisjes in de omge­ving van Amster­dam, vooral het Gooi. Het is materiaal met een soms diepe existentiële ladin­g, gearo­mati­seerd met een snufje ouderdomsmys­tiek, ge­schreven door een gepensio­neerde, die eindelijk vrij was van de dage­lijkse druk van zijn werk. Sommige zinnen lezen als rag­fijne hai­ku’s en tonen dat Grönloh meester was in de kunst van het wegla­ten. Alleen het meest geconden­seerde vloeit uit zijn pen: ‘Hevige zon en blauwe lucht, alles heel ruim en trek­kend. Zon in water’. En: ‘Veel witte wolkjes, van die strepen krul­wolk­jes even boven de horizon en vooruit een heel gekrul­wolkte boven het witte van het laagste van de lucht, alsof ze daar uitgeko­men waren’. Hij lijkt verslaafd te zijn aan zijn zin­tuig­in­drukken: ‘Ik vind de onster­fe­lijkheid maar een pover surro­gaat voor het leven’.

Grönloh her­haalt en her­haalt zijn tochtjes rondom Amsterdam en experimenteert duizendvoudig met zijn waarnemingen. Regel­ma­tig staan in zijn aantekeningen de woorden ‘ach­ter­uit kij­ken’ genoteerd. Dan reed hij hetzelfde bus­ritje, maar dan gezeten op de bank tegenover hem. Dan kon hij hetzelfde tòch weer anders zien want, immers, ‘ook God zelf valt steeds in herha­ling’. Ondanks dat hij bij Muiderberg elke druppel water zo’n beetje kende, verzucht hij: ‘Als ik stil stond hoorde ik het kabbe­len, als ik liep hoorde ik ’t niet door m’n voetstap­pen, het was een onwereldsch kabbelen zoo zacht’. Soms zijn de beschrij­vingen mys­tiek van karak­ter, en leggen ze de con­touren bloot van een grens die bijna, maar nèt niet overschre­den wordt. Een grens waaraan voorbij je vermoedt dat het goddelijke er direct ervaarbaar is. Als hij bij ‘zijn’ Muiden een gras­landje met een paar koeien ziet in een decor van wat losstaan­de bomen – een trivia­ler Neder­lands landschap is niet denkbaar – schrijft hij: ‘Alles irreëel en toch nog net reëel genoeg, tegelijk besloten en op zichzelf en ruim als een wereld!’. En, eveneens bij Muiden: ‘Imma­te­rieel verre boomen tegen een nooit gezie­ne lucht. (…) En er ge­beur­de niets, het zag er allemaal uit alsof er iets zou gebeu­ren’. Het zijn woorden geschreven door de man die de duister­nis niet deed vallen, maar uit de aarde liet oprijzen, zoals een mysti­cus die oor­zaak en gevolg om­draait en het aardse naamloos maakt. Na een tocht door het Gooi schrijft hij: ‘Weer dat gevoel van weg te zijn en nergens in het bijzonder: het land­schap zonder naam’. En direct voegt hij eraan toe: ‘Waar de Uitvreter uit groei­de’. En dat schrijft hij veertig jaar na de eerste publicatie van de Uitvreter, die hij sig­neerde met het pseudo­niem Nescio, hetgeen, herleid uit het Latijn, ‘ik weet (het) niet’ betekent. Japi, de Uitvreter, kon uiteindelijk niet met het leven overweg. Hij stapte de brug af.

Ik kijk weer naar beneden, naar het water van het Amsterdam-Rijnkanaal. Ja, hier word je vrolijk van. Verbeelding aan de macht, vakkundig in architectuur vastgelegd. Een knap bouwwerk, een paling over het water, gemaakt voor de langzame mensen, fietsers en voetgangers. Een nieuwe wijk verbonden met de oude stad, via de ‘ik-weet-het-niet’-brug. Maar ik weet het wel. Dit is geen brug om vanaf te stappen. Dit is een brug om van te genieten en met de wind door de haren naar beneden te lopen, naar de Diemerzeedijk.

 

De afbeelding is afkomstig van Wikipedia

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s