Held of lafaard of …

Dmitri Sjostakovitsj: muzikaal wonderkind

Laatst zag ik een reportage uit Moskou. Erin een serie straatinterviews met ‘gewone’ Russen. Wat ze vonden van die ‘speciale militaire operatie’ … Sommigen zochten naar politiek correcte antwoorden, draaiend, balancerend. Anderen gaven nietszeggende maar tegelijk schurende antwoorden. Ook passeerden er onwrikbare waarheden, borrelend van superioriteit. Veel antwoorden straalden een soort gelatenheid uit. Want wat zeg je als je niet kan weten hoe de vork écht in de steel zit? Sommige mensen liepen zwijgend en geïrriteerd door of antwoordden dat ze niet betrokken wilden raken, want hun leven was al lastig genoeg.

Misschien duurde de reportage tien minuten. Maar al die kleine gesprekjes, de gezichtsuitdrukkingen, de subtiele lichaamstaal … ze lieten me niet los. Want hoe zou het zijn om in deze tijd inwoner van Rusland te zijn? Ik moest denken aan een oude liefde van me, de muziek van de Rus Dmitri Sjostakovitsj (1905-1975). Want ook die staat bol van innerlijke tegenstellingen, van evenwichtskunst, van wikken en wegen en daarin een uitweg proberen te vinden. Ik besloot ze na lange tijd weer eens te beluisteren, die vijftien symfonieën en evenzovele strijkkwartetten. Tja, en dan heb je dat Spotify … wat een ongelooflijk medium is dat toch … met een paar tikken op het scherm liggen de ongeveer twaalf uur durende Complete symphonies op je bord, en de zes uur durende String quartets. Twee weken deed ik erover om alles te beluisteren, tussen werkzaamheden door en op momenten dat er niemand om me heen was, want dit is nou niet bepaald muziek om even voor de gezelligheid op te zetten. Hoe dan ook, het was de moeite waard en ook was er een prachtige bijvangst … 

Sjostakovitsj is altijd in zijn geboorteland gebleven. Tijdgenoten van hem, zoals Stravinsky en Prokofjev, spreidden hun vleugels voor een belangrijk deel in het westen uit. Misschien was hij ook teveel een kind van de Oktoberrevolutie van 1917, om zijn land te kunnen verlaten. Hij geloofde in de idealen van het communisme, maar tegelijkertijd ondervond hij ook de repressieve kanten ervan. Bij uitstek komt dit naar voren in zijn vijftien symfonieën. Deze werken zijn caleidoscopisch van karakter. Er zit volksmuziek in, lyriek, romantiek, pathos, banaliteit, satire, verstilling, (ironische) zelfcitatie. Vaak danst de muziek, maar het is als dansen op een te hete bakplaat. En er is humor, je hoort schaterlachen, ironisch grinniken en verdwaasd lachen. Dit alles is reeds aanwezig in zijn Eerste symfonie die hij schreef als negentienjarige (!). In zijn korte (nog geen twintig minuten durende) Tweede symfonie komt voor het eerst de ‘paradox Sjostakovitsj’ voor het voetlicht. Het werk is gewaagd qua klank en techniek, maar tegelijkertijd ook zeer programmatisch van aard door de directe verbinding met de Oktoberrevolutie. In het koor klinkt holle retoriek waar veel westerse oren slecht tegen bestand zijn (‘Oktober! Communisme! Lenin!’).

In de symfonieën erna verscherpt zich de confrontatie met de Stalinistische kunstpolitiek. Die was zó intimiderend dat hij zijn Vierde terugtrok. Vooral de première van zijn opera Lady Macbeth van Mtsensk bracht hem in moeilijkheden. Zijn muziek werd geafficheerd als ‘chaos in plaats van muziek’ en kreeg het label ‘formalisme’. Dit moeilijk invoelbare begrip had tot doel kunstenaars binnen het ideologische harnas te houden. De inhoud van kunst moest ‘socialistisch’ en ‘proletarisch’ zijn en met een duidelijke richting, de klanken mochten niet grof noch pessimistisch zijn en de signatuur van de individuele kunstenaar mocht niet te prominent naar voren komen. In deze periode lijkt het kameleontische karakter van Sjostakovitsj zijn definitieve vorm te krijgen. Illustratief komt dat naar voren in één van zijn populairste symfonieën, de Vijfde. Ogenschijnlijk kiest hij met dit werk eieren voor zijn geld, getuige de subtitel die het draagt: ‘Het creatieve antwoord van een sovjetkunstenaar op de terechte kritiek’. De partijbonzen rehabiliteren hem. Maar als je onbevangen naar de symfonie luistert, dan hoor je een dubbele boodschap. Het derde deel is een op het eerste gehoor luchtige wals, die toch wrang aanvoelt. De pathetische finale lijkt het toppunt van propaganda maar als je de melodielijnen op je laat inwerken, dan voel je onderhuidse spanning.

Sjostakovitsj, afgekeurd voor militaire dienst, was tijdens de oorlog lid van de vrijwillige brandweer in Leningrad

Ook in veel van de latere symfonieën komt zijn kameleontische aard naar voren, bijvoorbeeld in de Zevende, één van de symfonieën die de Tweede Wereldoorlog als inspiratiebron heeft. Hij schreef dit werk tijdens het beleg van Leningrad. Officieel is de compositie uitdrukking van de standvastigheid tegenover de Duitse bezetter. Maar evengoed is het werk te beluisteren als een aanklacht tegen élke vorm van onderdrukking en dus ook die door Stalin. Het massieve mega-opus opent heroïsch. Maar dan zet een piccolo een onverdraaglijk eenvoudig melodietje in, een simpel marsthema op een bedje van tokkelende strijkers en een trommeltje. Stap voor stap, in een tergend uitgerekt crescendo, moduleert Sjostakovitsj het wijsje tot een helse mars. Hoe het leven zijn onschuld kan verliezen! Ook de Achtste en Negende, ook oorlogssymfonieën, zijn anders dan ze lijken te zijn. Je hoort geen odes op oorlogshelden, nergens is er een haan die victorie kraait.

Pas na de dood van Stalin, in 1953, komt er meer rust in het kunstleven en daarmee ook in het leven van Sjostakovitsj. Het tij keert en de staat lauwert hem met prijzen en onderscheidingen. In de laatste symfonieën lijkt hij steeds meer ‘naakt’ aan de oppervlakte te komen. Illustratief in dit verband is de Twaalfde. Weer staat de Russische revolutie centraal, weer zijn er ‘proletarische’ passages en lijken de parades op het Rode Plein langs te marcheren. Maar, zeker waar hij de tijd neemt, ontstaan sublieme momenten waarin je als luisteraar het programmatische vergeet en pure muziek hoort, dat wil zeggen muziek die niets anders wil uitdrukken dan zichzelf.

Inmiddels durft Sjostakovitsj steeds meer openlijk kritiek te uiten. De Dertiende symfonie is feitelijk een aanklacht tegen het antisemitisme onder Stalin. De Veertiende is een radicaal werk, met de dood als thema. Het is inktzwarte muziek, met indringende teksten, begeleid door een orkest in de vorm van een knekelgeest. De Vijftiende is een raadselachtig werk. Het begint speels en vitaal maar is bij flarden een hels pandemonium. In het laatste deel is er weer zo’n extatische explosie waarin Sjostakovitsj lijkt te grossieren. Het is alsof er uiteindelijk een reus met een doffe klap uitgeblust ter aarde valt. Maar erna volgt een verstild einde, murmelend slagwerk boven repeterende strijkersklanken. Het werk eindigt in een vraagteken.

Meer vrijheid nam Sjostakovitsj in zijn strijkkwartetten, geschreven tussen 1938 en 1974. Misschien waren de Stalinistische moraalridders er niet goed van op de hoogte, of ze negeerden de werken omdat ze minder publiek trokken. Het lijkt alsof Sjostakovitsj zich hier directer uit. Ook hier zijn er weer programmatische verwijzingen, zoals de dood van zijn vrouw in het Zevende kwartet en de slachtoffers van het fascisme in het Achtste. Maar de laatste drie kwartetten verliezen elk contact met de ‘buitenwereld’. Hier gooit hij al het overbodige overboord en componeert ‘pure’ muziek in kale motieven. Onder Stalin zouden deze werken zonder meer als ‘formalistisch’ geëtiketteerd zijn geweest. Een hoogtepunt is het Vijftiende kwartet, een microkosmos van zes in elkaar overlopende adagio’s met bijna meditatief karakter, onderbroken door een paar erupties. Sjostakovitsj laat je zoeken, vinden en verdwalen in een mystieke klankwereld.

Dat laveren, zwijgen en tóch iets willen zeggen, je vrijheid nemen, maar op een omfloerste manier, overleven en je integriteit bewaren … vreselijk moet dat zijn. Maar het levert wel indringende muziek op … en bijvangst … want na 18 uur Spotify het ik het gevoel dat ik die Moskovieten iets beter begrijp …

Een gedachte over “Held of lafaard of …

  1. Ed

    Ik las dat hij altijd een koffer klaar had staan en herhaaldelijk ’s morgens om 6 uur bij de lift klaarstond, in de overtuiging dat hij elk moment door de KGB gearresteerd kon worden. Wij bespraken in onze leesclub het boek over Sjostakovitsj, “Het tumult van de tijd” geschreven door Julian Barnes.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s