De engel van Haarlem

Kijk eens naar de afbeelding boven. Het gaat om een veelvoorkomende scène in de kunstgeschiedenis, de zogenaamde annunciatie. Links zie je Maria. Van rechts nadert de (aarts)engel Gabriël, die haar laat weten dat ze een kind zal gaan dragen. Linksboven daalt vanuit de hemel een duif neer, als symbool van de heilige geest, die dit alles organiseert. Dit werk, in 1546 gemaakt door Maarten van Heemskerck (1498-1574), is onderdeel van de aan hem gewijde tentoonstelling, verspreid over twee Haarlemse musea (het Frans Hals Museum en Teylers museum) en het Stedelijk Museum Alkmaar (te zien tot en met 19 januari 2025). De annunciatie is niet alleen een fraai werk maar roept ook vragen op, over verschillen in geloofsopvattingen, over hoe je het onzichtbare verbeeldt, over hoe stof en geest zich tot elkaar verhouden.

De annunciatie was oorspronkelijk een opdracht van het drapeniers- of wolleweversgilde van de Grote Kerk (de ‘Bavo’) in Haarlem, en is heden ten dage te zien in het Frans Hals Museum. Als inwoner van Haarlem loop ik regelmatig een rondje door dit museum. Steevast sta ik dan stil bij de annunciatie, hoewel dat wel enige moeite kost. Het tafereel is namelijk geschilderd op de achterzijde van een driedelig altaarstuk en in het museum staat dat normaal open. Om de annunciatie toch zichtbaar te maken zijn de zijpanelen een klein beetje naar voren gedraaid. Als je dan Maria wilt zien, moet je jezelf achter het linkerpaneel wurmen, voor Gabriël moet je naar de andere kant lopen en daar achter het rechter zijpaneel kijken. En dat alles onder matige belichting. Maar nu, in het kader van de tentoonstelling over Maarten van Heemskerck, is het altaarstuk volledig dichtgeklapt, en is de annunciatie te zien zoals op de foto boven. Eindelijk zijn Maria en Gabriël te bewonderen in één beeld, in het volle museumlicht!

Nieuwsgierig stap ik het museum binnen. Linea recta loop ik naar de vertrouwde zaal en inderdaad, zoals beloofd: het altaarstuk is dichtgeklapt (klik hier als je het geopende paneel wilt zien). Daar zijn ze, Maria en Gabriël, verenigd. Het tafereel ontroert me en direct begin ik met het scannen van de onderdelen. Zoveel is er te zien! De engel nadert Maria van achteren. Geschrokken draait ze zich om, met neergeslagen ogen. Dat kan ik me trouwens goed voorstellen, want het gebeurt niet elke dag dat een engel contact met je zoekt. Gabriël oogt als een exotisch, androgyn, bijna menselijk wezen, met op de rug grote, bontgekleurde vogelvleugels. Heel nauwkeurig is hij (of zij?) geschilderd, dit keer niet met het meest gangbare attribuut in de hand, de lelie (symbool voor de zuiverheid en maagdelijkheid), maar met een olijftak (symbool voor vrede). Op de bidbank van Maria ligt een bijbel, opengeslagen bij de passage uit het oudtestamentische boek Jesaja (2:2-4) waarin de komst van Christus wordt voorspeld.

Naast me verschijnen een oudere man en vrouw. Het zijn toeristen, dat zie je zo. Ze spreken Engels met Amerikaans accent. De man doet een paar stappen naar voren en wijst naar de duif: ‘This is not a real pigeon. That bird is fake and brings fake news!’. Zijn spottende lach galmt door de ruimte. Als door een wesp gestoken loop ik van ze weg en draal rond in de zaal, tot ze zijn verdwenen. Dan keer ik terug naar mijn uitkijkpost waar ik merk dat, tegen wil en dank, zijn woorden nog in me doorwerken. Een nepduif die nepnieuws brengt? Tja, zo heb ik er nog nooit naar gekeken. En ik zie meer ontnuchterende details, zoals de spiegeling van Gabriël in het gepolijste marmer. Ontzettend virtuoos geschilderd, maar kan een lichaamsloos wezen zich wel spiegelen in een brok materie? Ook zie ik dat Gabriël niet engelachtig zweeft, maar met de grote voeten over het marmer loopt. En trouwens, waarom zou Maria er zó uitzien? Zou die Amerikaan dan toch een beetje gelijk hebben? Is dit allemaal effectbejag? Fraai vormgegeven edelkitsch? 

Lichtelijk verward voel ik me, in deze zaal, waar ik al zo vaak kwam. Ik ga op een bank zitten en probeer Maarten van Heemskerck te visualiseren. Ik positioneer hem voor een groot, nog onbeschilderd paneel. Met een zwart krijtje probeert hij de eerste schetsen van de annunciatie op te zetten, maar hij twijfelt, keer op keer. Want hoe verbeeld je iets ongrijpbaars, iets bovenzinnelijks, een engel, de heilige geest? Ik begrijp dat protestantisme wel, dat aan het begin van de zestiende eeuw opkwam. Pioniers als Luther en Calvijn namen afstand van het katholieke gebruik om heiligen, apostelen, Maria, Christus af te beelden en zo te veruiterlijken. In het oudtestamentische bijbelboek Exodus (20:1-17) is de legitimering hiervan te lezen, in het tweede gebod dat Mozes van God ontving: ‘Houd er geen andere goden op na. Ik ben er immers. Maak geen afgodsbeeld; niets van wat in de hemel, op de aarde of in het water dat onder de aarde is, mag je afbeelden. Kniel voor zulke goden niet neer, vereer ze niet, want ik ben de Heer, jullie God.’ 

Zonder twijfel wist Van Heemskerck van de kritiek op het katholicisme. Toch bleef hij bij zijn geloof, ook na de heftige, ingrijpende Beeldenstorm die in 1566 door de Lage Landen raasde. In pakweg twee maanden tijd trokken woedende menigten kerken, kapellen en kloosters binnen en vernietigden beelden, schilderijen, altaren, sacramentstorens, relieken. Het pure, bijbelse woord moest voortaan centraal staan. Weg met al dat uiterlijk vertoon. Maar de Beeldenstorm omhelsde meer. Het was ook een reactie op de verschillen tussen rijk en arm, op de hiërarchie in de kerk, het machtsmisbruik, de aflaten, de kettervervolgingen en soms ging het ook om pure vernielzucht. Het is niet gedocumenteerd, maar het kan niet anders dan dat deze iconoclastische furie diepe indruk op (de achtenzestigjarige) Van Heemskerck heeft gemaakt, temeer omdat een aantal van zijn eigen werken er slachtoffer van werd.

De reformatie had ook ingrijpende invloed op zijn eigen Haarlemse Bavo, die drastisch van aanzien en stemming veranderde. In de katholieke tijd stonden er soms meer dan dertig altaren, waaronder dus ook het altaarstuk waar de annunciatie deel van uitmaakt. De geur van wierook verdween uit de ruimte. Bontgekleurde muren en pilaren werden witgeschilderd. De spirituele focus van de kerk verschoof van het oostelijk gelegen hoogaltaar naar het westelijk gelegen schip, rondom de preekstoel, waar het woord werd verkondigd. Overigens verliep de Beeldenstorm in Haarlem relatief rustig. De bestuurders van stad en kerk, waaronder Van Heemskerck zelf, wisten geweld te voorkomen door de kerk tijdelijk te sluiten en bijzondere objecten elders op te slaan. Ook het altaarstuk met de annunciatie werd verwijderd. Het kwam, na een zwerftocht via het Haarlemse Prinsenhof, het Paleis Huis ten Bosch, het Rijksmuseum en het Mauritshuis, uiteindelijk terecht in het Frans Hals Museum.

Je kunt je afvragen hoe de Beeldenstorm heeft ingewerkt op het creatieve leven van Van Heemskerck. Zeker is dat hij na de gebeurtenissen van 1566 nauwelijks nog nieuwe religieuze afbeeldingen voor kloosters en kerken maakte. Er was simpelweg geen afzetmarkt meer voor. Wel maakte hij nog een groot aantal prenten. Mogelijk is dat ook een strategische zet geweest. Een prent valt immers minder op dan een groot altaarstuk. In het kader van de tentoonstelling over Van Heemskerck is in het Teylers Museum een aantal van die prenten te zien. Ze tonen drukke taferelen van, voor mij althans, vaak onbekende verhalen, vol symboliek en stichtelijke betekenissen. Ik vond het lastig er een band mee te voelen. Maar bij een serie van acht prenten, die ogen als een stripverhaal, sloeg de vlam toch in de pan. Ze brachten me dichterbij Van Heemskerck. De prenten zijn gemaakt in 1569, drie jaar ná de Beeldenstorm, Van Heemskerck is dan 71 jaar. De titel van de serie, ‘De hervormingen van koning Josia’, refereert naar een oudtestamentisch verhaal (2 Kronieken 34). Daarin probeert Josia zijn land te zuiveren van de alom aanwezige afgoderij. Treffend komt dit naar voren in de volgende prent.  

In eerste instantie kon ik niet geloven wat ik zag. Van Heemskerck geeft een beeldenstorm weer! Het is even zoeken in de hectiek, maar je ziet hoe afgodsbeelden worden neergehaald en stukgehakt. Vaatwerk wordt uit de tempel gehaald. Aanbidders van de schijngoden worden gedood. Wat wil hij vertellen? Je zou kunnen zeggen dat hij het oudtestamentische verhaal letterlijk weergeeft, nuchter, feitelijk, zonder bijbedoelingen. Of heeft hij een boodschap? Keurt hij misschien de protestantse beeldenstorm alsnog goed, drie jaar na dato? Deze optie lijkt me onwaarschijnlijk, want Van Heemskerck zou nooit van zijn katholieke geloof vallen. Of gaat het om andere geheimtaal? Wilde hij misschien zeggen dat de vernietiging van heidense kunst terecht was, maar die van christelijke kunst, ook die van hemzelf, onterecht? De prenten lijken een verborgen protest tegen de uitwassen van de reformatie, zoals de Beeldenstorm van 1566, en zijn waarschijnlijk een stille vorm van cultuurkritiek. Steeds meer bewondering voel ik voor Van Heemskerck, hoe hij in zijn turbulente tijd wist te laveren tussen het traditionele katholicisme en de protestantse vernieuwingen.

Dezelfde dag bezoek ik ook de Bavo, waar Van Heemskerck begraven werd. Alleen een zerk met zijn naam resteert van het graf. Vlakbij is de plek waar zijn annunciatie zo’n twintig jaar in de kerk te zien is geweest. Even schiet het door me heen: wat zou het mooi zijn als Maria en Gabriël hier terug zouden keren, al was het maar voor even. Zo maken we de cirkel rond! Maar direct slik ik mijn fantasie in. Nee, een museum is toch een betere plek. Daar is het werk ontdaan van al die religieuze conflicten en is het te bewonderen als zodanig, als een puur werk met grote esthetische uitstraling. 

Een paar dagen later ga ik nog een keer terug naar het Frans Hals Museum. Ik moet mijn kans grijpen, want waarschijnlijk zal, na afloop van de tentoonstelling, het altaarstuk weer geopend worden tentoongesteld en zal ik me voor de annunciatie weer in het halfduister achter de zijpanelen moeten begeven. Als ik het museum binnenloop, schiet even weer die Amerikaan met zijn nepduif door me heen. Maar als ik de zaal betreedt en de indringende, kleurrijke schildering zie, smelt die herinnering snel weg. Wat is dit een fraai werk! Ik sta een tijdje stil en sluit mijn ogen, denk het tafereel voor me weg, als in een soort innerlijke beeldenstorm. Wat overblijft zijn bewegingen, van de schrijdende engel, de zich omdraaiende Maria, de neerdalende duif. Ergens in het midden is er een rustpunt. Ja, dit werk is een oerbeeld waarin tegengestelde werelden, die van stof en geest, van aarde en hemel, samenkomen en versmelten. Ik open mijn ogen en kijk nog een keer. Vreemd … niet eerder zag ik ze … er blijken tientallen belletjes aan de kleding van Gabriël te hangen, aan het leren schort, de mouwen. En ineens zie ik de annunciatie niet alleen, maar hóór ik haar ook …

3 gedachtes over “De engel van Haarlem

  1. Wat mij direct opviel (en wat ik ook altijd als eerste opmerk wanneer ik word geconfronteerd met beelden van de annunciatie) is dat de engel op de klassieke wijze wordt afgebeeld, namelijk als ‘van achteren’ komend. Tenminste, het is net op de grens van wel of niet helemaal ‘van achteren’ (Maria kijkt al wel een beetje achterom) en dat hangt mijns inziens ongetwijfeld samen met het jaartal namelijk 1546.

    Waarschijnlijk ben je bekend met mijn interpretatie van de paradigmaswitch die in 1543 wordt aangenomen wanneer de grote Andreas Vesalius voor het eerst een anatomische atlas van de mens en het menselijk lichaam publiceert. Op deze wijze een dode mens (de primaire werkelijkheid) ontmenselijken en tot een wetenschappelijk object (een anatomisch preparaat, de secundaire werkelijkheid) maken, was tot dan toe nog nooit vertoond. In datzelfde jaar 1543 ontneemt Copernicus onze de aarde en in plaats daarvan een planeet van haar maakt waardoor wij niet langer geocentrisch maar heliocentrisch (toeschouwer)bewust worden.

    Annunciatie staat volgens mij niet voor geboorte (hoewel het in het beeld van Kerstmis geboorte en annunciatie vaak aan elkaar gekoppeld worden) maar voor conceptie. De indaling van de geest. In de vroege christelijke iconen en afbeeldingen komt de engel Gabriël meestal van achteren naar Maria toe. Ook bij jouw engel in Haarlem is dat het geval. Later komen de engelen van voren. Eerst, zoals bij Lippi, nog een beetje schuchter, licht voorovergebogen met een zegenend gebaar en misschien wel fluisterend tot Maria: “Er gaat iets belangrijks gebeuren, je zult geboorte geven aan de verlosser van de mensheid”. En nog even later komen de engelen door het tuinhek, geven Maria bij wijze spreken een hand en verkondigen haar dat ze nodig wat zaken worden moet brengen want dat er een kind gaat komen. Nee, dat is geen annunciatie meer, dat heeft ook niets meer met engelen te maken. Zie je, dat is nu het interessante van die wending rond het jaar 1543. Men begint minder te geloven en meer te twijfelen aan het bestaan van engelen en dus worden ze vermenselijkt en als een aankondiger aan de voordeur afgebeeld. In onze tijd zou ze Maria misschien nog een brief maar waarschijnlijk hooguit een appje sturen.

  2. André Rooijmans's avatar André Rooijmans

    Die nep-duif… is dat geen Visdiefje, Frans?:)

    Erg mooi verhaal! Ik wist er – ik schaam me – weinig tot niets van! Maar je hebt me zeer nieuwsgierig gemaakt, ik ga gauw kijken! Dankjewel!

Geef een reactie op Frans Olofsen Reactie annuleren