Het is druk in de natuur

Het was een taxatiefout. Want als rust je lief is, dan ga je op een stralende zondagmiddag niet wandelen in de duinen. Maar ik was toevallig in de buurt, dus dan ga je toch …

De Kennemerduinen, gelegen tussen IJmuiden en Bloemendaal, vormen een schitterend gebied waar je eindeloos kunt ronddwalen. Maar door corona is ook hier de recreatiedruk toegenomen. Het lijkt wel alsof iedereen aan de wandel is. Ooit stille zandpaden liggen er omgeploegd bij, alsof er een kudde opgejaagde dieren overheen is gegaan. Ook lijkt het profiel van de bezoekers veranderd. De rust- en natuurzoekers lijken een minderheid te vormen. Er zijn veel hardlopers, soms in grote groepen. Fietsers rijden verdwaald over voetpaden. Kortgeleden ben ik er zelfs aangereden door een radiografisch bestuurde modelauto …

In eerste instantie is die drukte irritant, maar al snel accepteer je de situatie, je bent immers zelf onderdeel van het fenomeen. Collectief zitten we in hetzelfde coronaschuitje. Je probeert er het beste van te maken en dus drentelde ik mee met de sliert soortgenoten. En toen startte een reeks vervreemdende gebeurtenissen. Als eerste was daar de man die voor me liep. Hijgend ploeterde hij met een zwaarbepakte rugzak door het duinzand. Het zag eruit alsof hij op weg was naar een basiskamp van de Mount Everest. Onderaan zijn rugzak bungelde een pannetje en bovenop was een slaapzak vastgesjord. Een tijdje liep ik achter hem aan, tot hij ineens het pad verliet en tussen duindoornstruiken verdween.

Bij een splitsing kozen de meeste mensen voor het brede, met gekleurde paaltjes gemarkeerde pad. Normaal neem ik hier een zijpaadje, maar nu liet ik me reflexmatig meevoeren. Al snel kwam ik erachter dat wandelaars weliswaar wandelen, maar vooral praten, luid praten. Ongetwijfeld is dat ook een coronadingetje, je moet immers met je stem minimaal 1,5 meter overbruggen. En omdat er niet veel andere geluiden zijn, ga je als vanzelf meeluisteren. En wat je dan allemaal te horen krijgt …

Het begon met twee vrouwen, die breed gesticulerend vanuit de tegenovergestelde richting kwamen aanlopen. Waar zouden ze over spreken? Innerlijk maakte ik me onzichtbaar, liet mijn oren groeien en keek stoïcijns voor me uit … en daar was dat korte, fascinerende passeermoment. Meestal hoor je niet meer dan een paar zinnen, zo ook in dit geval: ‘Je bent wel met elkaar bezig, maar ook weer niet teveel. Heerlijk is dat, lekker samen, maar niet te klef!’

Mee eens. Samen en niet klef. Dat is het beste.

Er waren ook wandelaars die zich niet lieten betrappen en op het laatste moment hun mond hielden. Maar die twee onverstoorbaar sprekende mannen zagen me niet eens: ‘Er zijn werkelijk duizenden onderzoeken naar gedaan. Maar toch vraag je je af of er wel goed gekeken is naar de onderliggende paradigma’s!’

Hoe kom je erop om in de duinen over paradigma’s te spreken? Ik ga meestal de natuur in om paradigma’s juist te vergeten, om aan niets te denken, om waar te nemen, plantjes te zien, vogels te horen.

Na een paar minuten kwamen weer twee vrouwen in het vizier, ook weer braaf op een ruime 1,5 meter van elkaar en diep in gesprek. De omgeving leek er niet echt toe te doen, behalve als een rustgevend achtergronddecor om het eigen verhaal te kunnen vertellen. Ondertussen merkte ik een soort gretigheid bij mezelf, want welke flarden zou ik nu weer te horen krijgen? Door mijn oogharen observeerde ik de sprekende vrouw, maar haar lichaamstaal gaf niets prijs over wat aanstaande was: ‘Ik heb momenteel wel de schwung te pakken. Maar het echt kúnnen, dat is een te groot woord!’

Schwung … wat een mooi, onvertaalbaar woord is dat.

Een ouder echtpaar kwam aanlopen. Nee, die gingen niets zeggen, dat zag ik al van veraf. Wat zou je na al die jaren nog aan elkaar kunnen vertellen?

Het was niet lang wachten op het volgende vrouwelijke duo: ‘Ik zei, Hennie, denk erom, ik kan zaterdag niet, pas maandag weer. Elke keer weet ze me onder druk te zetten en dat voelt niet goed!’

Die duinen krijgen wat te verduren, met al die bezoekers en hun verhalen. Trouwens, zou het Hennie zijn, of Henny?

Het volgende duo was wéér vrouwelijk. Wandelen mannen dan zo weinig? Er klonk een wanhoopskreet: ‘Die boom moet je niet weghalen. Er zit prachtige bloesem aan!’

Boom? Bloesem? Dat moet dan een vroegbloeier zijn, zo in dit deel van het jaar. Prunus misschien? Magnolia?

Het volgende (toch weer) vrouwelijke duo stoomde op, in een wederom lichtelijk turbulente stemming: ‘Waarom moet ik altijd de dupe zijn? Weet je, drie keer is genoeg. Mijn grens is bereikt!’

Inmiddels sloeg ik van binnen een beetje op hol. Dat krijg je, als je in je eentje aan het wandelen bent. Niemand corrigeert je. Automatisch probeerde ik als een soort complotdenker al die contextloze flarden aaneen te smeden tot een samenhangende verhaallijn met Henny in de hoofdrol, staande onder een bloeiende Magnolia. Een paar sleutelwoorden moesten er nog in … grensoverschrijdend … samen … klef … paradigma … maar er was geen tijd want twee mannen naderden. Bij wijze van uitzondering hoorde ik niet een monoloog maar een korte dialoog. De ene man zei: ‘En wat doe jij momenteel, zo in de coronatijd?’ De andere: ‘Wij doen in tijdschriften, met licenties voor de televisie.’

Echt waar. Dat zeiden ze. Er zal vast iemand zijn die dit begrijpt, maar mij begon het te duizelen. Het is inderdaad beter om je niet met andermans zaken te bemoeien. Toch waren mijn spionageactiviteiten nog niet voorbij, want twee vrouwen naderden met een alarmerend en tegelijk geruststellend verhaal: ‘Vanuit het niets stond ze voor me, en moest ik alles weer veranderen. Maar soms is het ook wel eens goed om je planning opzij te zetten!’

Spraken ze soms óók over Henny?

Ik verliet de gemarkeerde route en als bij toverslag was het rustig. Eindelijk keek ik weer om me heen, naar het voorjaar, naar de nog skeletachtige vormen van de bomen, naar de kleuren van de mossen en korstmossen. Ik hoorde een vinkenslag, een roffelende specht. En ineens, ogenschijnlijk uit het niets, stond ik oog in oog met een roerloze kudde Konikpaarden, half verborgen in een nog kaal abelenbosje. Onverstoorbaar keken ze me aan. Ze waren wel met twintig en toch muisstil. Het enige wat ik hoorde was de zee in de verte.

Ik liep verder, naar de oever van het prachtige vogelmeer en ging de vogelhut in. Twee mannen tuurden door hun verrekijkers. Vogelaars, dat is goed volk. Meestal zwijgen ze en alleen als het echt nodig is voor hun observaties zeggen ze iets, zaakgericht, over een verenkleed, een soortnaam, of het een mannetje of vrouwtje betreft. Dat soort dingen. Een tijdje speurde ik met ze mee door het kijkgat. We hoorden de meerkoeten kletsen, de grauwe ganzen gakken, de kokmeeuwen krijsen. De kuifeenden zeiden niets.

Ik nam de terugweg en kwam onvermijdelijk weer op de gemarkeerde route. Nee, nu niet meer gaan afluisteren. Ik besloot elke passant even aan te kijken en gedag te zeggen. Dat werkte. Tijdens het passeren hoorde ik nog maar weinig nieuws. Zo werd het toch nog een beetje gezellig in die duinen, onder dat milde zondagmiddagzonnetje.

Richting uitgang kwam ik langs het duindoornstruweel waar de rugzakman het pad had verlaten en uit zicht was verdwenen. Toch eens even kijken. Ik klom het duintje op en manoeuvreerde me tussen de stekende takken door. Ik schrok er een beetje van en schaamde me voor het schenden van zijn privacy … daar lag hij, opgerold in zijn slaapzak, tevreden slapend, met de rugzak als hoofdkussen.

Bij de uitgang volgde de laatste vervreemdende gebeurtenis. Voor het hokje waar de uitrijkaarten van de auto’s worden geactiveerd, stond een rij van zo’n honderd meter lang. Er was een storing, hoorde ik iemand zeggen, net als met de slagbomen, die dicht bleven.

6 gedachtes over “Het is druk in de natuur

  1. Ansje

    Je ervaringen in de duinen komen me heel bekend voor! Dat harde praten als er ook andere mensen in de buurt zijn is heel gewoon geworden … zo heb ik het niet van mijn ouders geleerd!

  2. Marcel Seelen

    Ik heb zo gelachen tijdens het lezen! Knap werk. Hilarisch bij momenten. De vertellende toon, het onbekommerd zijn, het quasi naïeve, deed me denken aan het beste werk van Maarten ‘t Hart. Een groot genoegen om te lezen deze Paasochtend!

  3. anneke broos

    O, wat een vrolijk verhaal, dankjewel. Nog veel inspirende wandelingen toegewenst, en een hoopvol pasen voor jou en de jouwen.

  4. Cilia Born

    Een mooi en herkenbaar verhaal. Wat is het toch een grappig fenomeen, dat afluisteren. Bij het wandelen doe ik het meestal niet zo, maar in trein of bus betrap ik mezelf er vaak op dat ik meeluister en er een verhaal bij maak.

Laat een reactie achter op Cilia Born Reactie annuleren

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s