Onze lieve vrouwe

Bij de boerderij blaft de hond zijn tanden bloot. Ik versnel mijn pas, maar het is niet nodig: hij kan het erf niet af. Ik loop verder over de dijk. Dreigende wolken hangen boven de polders. Harde wind, korte buien, afgewisseld door felle zon. De hond blijft me nablaffen en helpt me eraan herinneren dat het binnenkort Dierendag is … vier oktober, de dag die verbonden is met de middeleeuwer Franciscus van Assisi, de man die de armoede predikte. Jaren geleden was ik in Assisi. Een vervreemdende ervaring. Hoezo armoede? Vanaf de parkeerplaats konden we met roltrappen de heuvel op, het stadje in. En dan zijn graf: niet één maar twee kerken zijn er omheen gebouwd. Al snel werd het me duidelijk: Franciscus is geannexeerd door de kerk.

De dijk waarop ik loop heet de Westfriese Omringdijk: een grillige lus met een lengte van 126 kilometer, langs steden als Enkhuizen, Hoorn, Alkmaar, Schagen en Medemblik. In de dertiende eeuw ontstond dit indrukwekkende bouwwerk door de koppeling van bestaande dijkjes en terpen. Bij toeval, bladerend door een atlas, kwam ik een kaartje van het gebied tegen, rond 1300. In die tijd lag Schagen in de noordpunt van Holland, zoals nu Den Helder. Zeven eeuwen geleden snoof je op dit deel van de Omringdijk de zilte zeelucht op, zag je de stromingen van eb en vloed. In de verte, bij helder weer, kon je het zuidelijkste Waddeneiland zien: Wieringen.

De hond ligt ver achter me. Vanwege de naderende Dierendag probeer ik in de huid van Franciscus te kruipen. Hij was een mysticus, naïef in de goede zin van het woord. De verschijnselen om zich heen – zon, maan, sterren, wind, wolken, water, vuur, aarde, bloemen – begroette hij als broeders en zusters. Ik loop door en zie, waar de dijk naar een drukkere weg neigt, een biddend torenvalkje. Mijn rationele brein zou zeggen: die vogel is op zoek naar een prooi. Mijn Franciscusbrein zegt: het omlaagduiken van de vogel is een teken dat je serieus moet nemen.

Zo gezegd, zo gedaan.

Ik kijk om me heen. Direct, en met grote kracht, wordt mijn blik gezogen naar een gebouwtje op een uitstulping van de dijk. Een bord geeft aan dat het om een kapel gaat. Ik ben in het buurtschap Keins, dat in het oude Holland de noordelijkste punt was! Binnen is niemand, maar de brandende kaarsen geven aan dat anderen me zijn voorgegaan. Onder een keramieken beeld van Maria met kind staan potten met bloemen. Buiten rukt de wind aan het gebouwtje, druppels spatten uiteen op de glas-in-loodraampjes. Ik steek een kaars aan, druk hem op de metalen pin en neem plaats op één van de bankjes. Vreemd: in een flits zie ik kolkend en dreigend water langs een dijk. Emoties dringen zich naar voren en ik kan maar nét mijn tranen bedwingen. Wat gebeurt er allemaal? Ik schakel mijn rationele brein in en kijk nog eens goed om me heen. Intieme sfeer, mooie en liefdevolle verzorging, maar bijzonder is het allemaal niet. Flauwekul, al die gevoelens.

Ik sta op en schakel mijn Franciscusbrein weer in. Achterin ligt op een kastje informatiemateriaal. Een stapel A4-tjes met teksten in het Pools. Radio Maria AM 675. Een kleurenfoldertje beschrijft de geschiedenis van de kapel, en die is interessant. In 1510, tijdens een storm, stonden bewoners van Keins op de zeedijk. In de verte verging een schip. In het geloei van de storm hoorde iemand het gehuil van een kind. Het bleek vastgebonden aan een boegbeeld dat Maria voorstelde. Het kind werd gered. Jaren later werd het beeld teruggevonden in een waterput die geneeskrachtig bleek te zijn. Naast de put werd een kapel gebouwd, en Keins werd een bedevaartsoord. Niet veel later verwoestten protestanten het gebouwtje, maar de Mariaverering bleef. In 1956 werd het huidige kapelletje geopend, ‘God’s toegangspoort tot de wereld van de Messias’, in de woorden van het foldertje.

Mijn voet stoot tegen een blauwe emmer. Er zit water in, uit de bron. Ik loop naar buiten. De regenbui is overgewaaid. Het terrein waarop het kapelletje staat is niet groot en omringd door een mooie elzenhaag. Zou dit vroeger een terp zijn geweest? Ongeveer halverwege staat een gemetselde put, afgesloten door een metalen deksel met hangslot, waardoor de bron onzichtbaar is. Over een paadje met platte stenen loop ik naar de rand, waar een bankje staat. Om onverklaarbare redenen buk ik, en til een steen omhoog. Er ligt iets in de bodem. Voorzichtig wrik ik een waterdicht, plastic bakje uit de klei. Er zitten spulletjes in: een vogelnestje van hout, een leeg, metalen doosje met opschrift (‘ROC Noord-Holland’), een notitieblokje en een potloodje. Een instructiebrief meldt dat het gaat om een geocache. Het blijkt dat wereldwijd mensen dergelijke schatten verstoppen, die anderen dan met GPS-apparatuur proberen op te sporen. Je mag iets uit het doosje halen, als je er ook iets in terugstopt. Ik doe er een elzenpropje in en noteer, conform de instructies, naam en datum in het notieblokje. Het lijkt erop dat ik de eerste ben die zónder GPS-apparaat de geocache heeft gevonden. Dat komt vast door mijn Franciscusbrein!

Later, thuis, op internet informatie over Keins opgezocht. Een wonderlijke wereld ontvouwt zich! Volgens sommigen ligt bij de waterput een energiecentrum dat onderdeel uitmaakt van een wereldwijd netwerk van energielijnen, de zogenaamde leylijnen. Tot in de vroege middeleeuwen bouwde men op dergelijke centra heiligdommen die in veel gevallen werden gewijd aan de aartsengel Michael. Nog sterker: dat minuscule buurtschap Keins maakt deel uit van een Michaëlslijn die loopt van Santiago de Compostela, via Mont Saint Michel, Hargen, Wieringen, Harlingen, Wijnaldum, Sylt, Stockholm naar, tenslotte, de Russische stad Archangelsk.

Maar dat terzijde, want ik ben nog in de kapel. De deur gaat open. Een overduidelijk geëmotioneerde vrouw stapt binnen. Ze steekt een kaarsje aan en bidt schokschouderend. Mijn Franciscusbrein floept weer aan. Ik hoor de regen striemen en zie weer dat kolkende water, hoog tegen de zeedijk aan … ik wil de vrouw niet storen en loop naar buiten, waar ik beschutting zoek onder de elzenbomen. Dit is een ongewone plek, een grensplek. Ja, ik weet het zeker, het is hier ouder dan het kapelletje, ouder dan de legende, ouder dan Maria, oeroud, heidens, krachtig, ongenaakbaar. Het is hier waarschijnlijk net zo gegaan als met het graf van Franciscus: geannexeerd door de officiële kerk. Hier in Keins hebben de autoriteiten Maria ingezet om die ongrijpbare natuurenergieën te beteugelen.

Terug over de dijk. Wat een wandeling! Met mijn Franciscusbrein heb ik een schat gevonden, zónder GPS-apparatuur, beelden gezien van kolkende watermassa’s en ben ik overmand door emoties. Daar is de hond, hij slaat weer aan en springt tegen het hek op. Een mild herfstzonnetje breekt door. Wat is dit een prachtig cultuurlandschap!