Soms lijkt het wel of de ene helft van Nederland de andere helft controleert. Een illustratief voorbeeld daarvan levert het deze maand uitgegeven advies van de Onderwijsraad onder de titel ‘Naar doelmatiger onderwijs’.
Wat staat er in dat advies? Ik zal een poging doen. Zoals de titel suggereert moet het onderwijs doelmatig(er) worden. Momenteel heerst er teveel een gelijkheidscultuur. De verschillen binnen het onderwijs moeten beter benoemd en benut worden. Daarom moeten docenten hun tijdsbesteding en verrichte taken meer gaan verantwoorden. Ze moeten gaan tijdschrijven, net zoals andere hoogopgeleiden dat doen. Helaas voelen docenten dat nu nog als bedreigend. Maar daar zal een kentering in komen, want ze zullen er zelf de vruchten van gaan plukken! Immers, als je gaat meten, ontstaat er vanzelf meer erkenning en waardering voor verschillen in inzet. Zo creëer je meer motivatie die de doelmatigheid weer verhoogt. Aldus deze cirkelredenering.
Hopelijk zijn de docenten het eens met de Onderwijsraad. Helemaal zeker is dat niet, want in de lijst van ‘geraadpleegde deskundigen’ is nauwelijks een ‘pure’ docent te vinden.
Het credo in het advies van de Onderwijsraad luidt: meten is weten. Dat laatste doet me denken aan een boek wat ik onlangs kreeg. Ook dat gaat over het onderwijs, het basisonderwijs om precies te zijn. In het boek staat een kwaliteitssysteem beschreven dat tot doel heeft de effectiviteit van het onderwijs te verhogen. In het systeem, dat de naam ‘klassenregister’ draagt, geeft de leraar nauwgezet aan wat de vorderingen van de leerlingen zijn, door de tijd heen en aan de hand van duidelijk omschreven stofinhouden. De Inspectie van Onderwijs controleert steekproefsgewijs.
In het boek staan ook de ervaringen van een leraar met het systeem. Open en eerlijk wordt beschreven dat hij een deel van het register niet goed invulde. In zijn gretigheid noteerde hij ook de resultaten van fictieve lessen en dateerde die tot overmaat van ramp in de kerstvakantie. Gelukkig liep het goed voor hem af, want toen de inspecteur het Register kwam controleren, keek hij over de antidateringen heen. De docent kreeg zelfs een compliment van de inspecteur: ‘Buitengewoon consciëntieus bijgehouden.’ Geluk bij een ongeluk.
De naam van de leraar is … Theo Thijssen. Hij beschrijft de hilarische scene in zijn dagboek, gepubliceerd onder de titel ‘De gelukkige klas’. De eerste druk van het boek, waar de geur van het klaslokaal bijna letterlijk in is te ruiken, verscheen in … 1926 … bijna een eeuw geleden.
Thijssen eindigt zijn boek, sprekend tegen zijn klas, met de volgende zinnen: ‘M’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar één ding: de jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat júllie nooit zeggen.’