
Als paddenstoelen rijzen ze uit de grond: datacentra. Overal verschijnen de reusachtige, blokvormige schoenendozen, anoniem ogend door het geringe aantal ramen en de hoge hekken die eromheen zijn geplaatst. Een grote aanjager van deze bouwwoede is de explosieve groei van kunstmatige intelligentie, of, zoals we tegenwoordig meestal zeggen: AI.
Zijdelings heb ik het bouwproces van één zo’n datacentrum kunnen volgen, in Halfweg, halverwege Haarlem en Amsterdam, naast het luidruchtige verkeersknooppunt Rottepolderplein en onder het vliegverkeer van en naar Schiphol. In 2019 nam het Amerikaanse bedrijf, met de poëtische naam CyrusOne, er zijn intrek. Elke keer als ik het gebouw zie liggen, probeer ik vat te krijgen op die wonderlijke combinatie van blokkendoosachtige architectuur en het complexe dataverkeer dat binnenin plaatsvindt. Afgelopen zomer, toen ik er weer eens langsfietste, kon ik mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en verliet het fietspad om het pand van dichtbij te bekijken.
Een groot bord geeft aan dat ik het bedrijventerrein PolanenPark betreedt. Nee, de tweede hoofdletter P in de naam is geen fout. Want zo spel je bedrijfsnamen tegenwoordig, als je iets moderns, iets innovatiefs kenbaar wil maken. Dus rem ik af, pak mijn telefoon en google de naam. Direct volgen ronkende zinnen. Het bedrijvenpark blijkt ‘circulair’ te zijn en heeft ‘een focus op biodiversiteit en innovatie’. Hier wordt gepoogd ‘een bloeiend digitaal ecosysteem mogelijk te maken, zonder negatieve gevolgen voor het milieu, door middel van concurrerende en duurzame digitale infrastructuur’. De gevestigde bedrijven dragen bij aan een ‘Werklandschap van de Toekomst’. Rondfietsend zie je panden met even cryptische aanduidingen, zoals het bedrijf Itsme dat als subtitel draagt ‘making you succeed’. Een ander bedrijf heet Toekomstgroep en heeft een vergelijkbaar credo: ‘Het fundament voor morgen’.
Maar ik kom natuurlijk voor CyrusOne.
Ik zet mijn fiets tegen een lantaarnpaal, vlakbij een wit bestelbusje. Het staat geparkeerd naast een vers gegraven kuil waarin een paar vrolijk gekleurde draden uit het zand omhoogsteken. Voor de broodnodige beeldvorming, zo aan het begin van mijn onderzoek, google ik eerst maar even de naam van de datagigant. En, ja hoor, ook hier zijn weer van die ronkende zinnen te lezen: ‘Building and operating world-class datacenters for your digital future’. En dan zie ik, zoals de laatste tijd steeds vaker het geval is, dat de antwoorden die ik op mijn scherm lees via Google AI zijn gegenereerd. Nee, nauwelijks hoef je tegenwoordig nog af te reizen naar afzonderlijke websites want AI doet het zoekwerk voor je. Binnen een vloek en een zucht liggen de antwoorden voor je klaar, netjes ingepakt en met een strik eromheen.
Ik loop langs het hoge hek van CyrusOne. Dit is een aangrijpende plek. Op allerlei manieren proberen ze je hier duidelijk te maken: stap op je fiets en verlaat dit gebied. Op regelmatige afstanden hangen aan het hek identieke waarschuwingsborden met bovenaan de welbekende kreet: ‘Verboden toegang voor onbevoegden. Art.461 Wetb.v.Strafr.’ Eronder een afkorting: ‘CCTV’. Ach, nu ik dan toch bezig ben, zoek ik dat ook meteen maar even op. En wederom is het Google AI die het antwoord geeft: ‘Closed Circuit Television’. Kortom, ik word in de gaten gehouden. Tenslotte, in kleinere letters, blaft een laatste, alarmerende zin: ‘Afbeeldingen worden gecontroleerd met het oog op misdaadpreventie en openbare veiligheid’.
Tja.

Tegen de stroom in duw ik mezelf verder langs het hek en gluur door de spijlen naar binnen. Rondom het hoofdgebouw wordt nog volop gebouwd. Zijn ze alweer aan het uitbreiden? En dan hoor ik dat de schoenendoos geluid maakt. Het is een zacht, diep, monotoon, zoemend gebrom. Ik vermoed dat het afkomstig is van de tientallen reusachtige, buisachtige machines die in een ritmisch patroon tegen het hoofdgebouw staan aangedrukt. Ik kan de functie ervan niet goed plaatsen, maar Google AI raadt mijn gedachten al. Het blijkt te gaan om koeltorens die nodig zijn om al die chips, processoren, servers, batterijen, noem maar op, koel te houden. Want voor het verwerken van data is elektriciteit nodig, veel elektriciteit, en bij elektriciteit komt warmte vrij. Meer specifiek moet het geluid afkomstig zijn van de talloze ventilatoren en compressoren die in de koeltorens verborgen zitten. Wat een moeite wordt hier gedaan om onze datadorst te lessen! Ik voel bewondering, maar tegelijk ook weerzin, want de stormachtige ontwikkeling van AI ervaar ik ook als een soort onttovering. Ik heb het internet altijd gezien als een groot kennisdomein waarin je eindeloos kan grasduinen en waarin je, gaandeweg, interessante bijvangsten doet die je op nieuwe sporen zetten. Maar nu AI alles kant-en-klaar op je bordje neerlegt, hoef je nauwelijks nog te zoeken. De antwoorden vallen je toe, geholpen door een techniek die onvermoeibaar is, permanent beschikbaar en die je uiterst beleefd en met een immer positief gemoed bejegent. En, hoewel ik het natuurlijk wel weet, dringt het nu pas echt tot me door: met AI heb je niet langer concrete mensen nodig voor het beantwoorden van je vragen.
Van de weeromstuit schiet een dierbare jeugdherinnering omhoog. Een wiskundeles, gegeven door de strenge maar eigenlijk zo lieve meneer B.. Haarscherp zie ik voor me hoe hij het schoolbord met een natte spons langzaam schoonveegde. Ademloos keken we toe, hoe hij de zon minutenlang de kans gaf om de laatste vochtplekken op het bord te laten verdampen. Pas dan begon hij met de uitwerking van het wiskundige bewijs. In zijn sierlijke handschrift schreef hij met het witte krijt stap voor stap de bewijsvoering op het pikzwarte bord. Ik heb geen idee meer wat hij wilde bewijzen. Maar het maakt ook niet uit. Wat ik me herinner is zijn aandacht, zijn intentie, zijn liefde voor de schoonheid van het vak. In het doodstille lokaal volgden we zijn door en door logische betoog en schreven mee in onze schriften. Sluimerend, halfbewust ervaarden we dat er dingen in het leven zijn die altijd geldig zijn en bewijsbaar. Dat de aardse werkelijkheid grillig is, maar de wiskunde eeuwig en in zichzelf besloten. Het hoogtepunt van zijn bewijsvoeringen volgde altijd op het eind. Dan schreef hij rechtsonder op het bord een afkorting: q.e.d.. Quot erat demonstrantum. Of: Dat wat bewezen moest worden. Meneer B. deed voor, als wiskundige, als docent, maar vooral: als mens.
Ik loop een stuk verder, naar de rand van het terrein Van CyrusOne, dat eindigt bij het water van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Daar draai ik rondjes, want ik wil vat krijgen op die flarden van zinnen die maar door me heenspoken en aan de oppervlakte willen komen. Hoe ging dat citaat ook alweer? En wie schreef het? Uiteindelijk capituleer ik en pak voor de zoveelste keer mijn telefoon. Een paar woorden hoef ik slechts in te voeren en dan levert Google AI de exacte data. Het gaat om zinnen van de dichter en toneelschrijver T.S. Eliot, afkomstig uit het theaterstuk The Rock dat in 1934 in Londen in première ging:
Where is the wisdom we have lost in knowledge?
Where is the knowledge we have lost in information?
Tevreden met deze diepe woorden besluit ik om de brede groenstrook tussen de hekken van CyrusOne en de Ringvaart op te lopen, om de achterzijde van het bedrijf te kunnen observeren. Maar vanuit een bouwkeet kijkt een geel fluorescerend jasje nors in mijn richting. Laat ik verstandig zijn en een confrontatie vermijden. Dus maak ik rechtsomkeert en loop terug in de richting van mijn fiets. Daar, bij het witte bestelbusje, blijkt inmiddels een man aan het werk te zijn. Hij staat in de kuil en merkt me op. Reflexmatig steek ik mijn hand omhoog. Hij lacht ontwapenend, zwaait terug en wenkt me. Vreemd. Hij houdt een stuk elektradraad in zijn hand, langer dan een meter zal het niet zijn. Het is een absurd tafereel. Aan de ene kant staat daar dat gigantische, zoemende datacentrum en hier naast me deze man, met dat futiele stukje draad in zijn hand. Ik schiet spontaan in de lach. Hij lijkt me te begrijpen, want hij schiet ook in de lach, terwijl hij met de elektradraad in de richting van CyrusOne wappert. Het ijs is gebroken en ik vraag wat hij aan het doen is. Maar hij verstaat me niet, ook niet als ik op andere talen overschakel. Waar zou hij vandaan komen? De nummerplaat van zijn busje kan ik niet plaatsen. Ergens uit Oost-Europa? Een arbeidsmigrant? Nogmaals wenkt hij me, klimt de kuil uit en wijst naar een thermoskan die achter in zijn busje staat. Of ik koffie wil, zo legt hij uit met zijn lichaamstaal … nou graag … deze plek kan wel wat vrolijkheid en gastvrijheid gebruiken …
En zo zitten we even later samen op de rand van de kuil, tegenover elkaar, met de voeten naar beneden, hangend in het zand. De sfeer is ineens ontspannen en gezellig, terwijl we maar een beetje brabbelen, op deze Toren van Babel.
En dan gebeurt het.
Hij kijkt langs me heen, in de verte en ik zie dat de lach om zijn mond bevriest. Ik draai me om. Vanuit de richting van de Ringvaart sjokt een ruiter te paard in onze richting. Hier? Op deze plek? Ik onderdruk mijn verbazing en observeer. Het dier heeft een vaalkleurige vacht. Steeds luider klikklakken de hoeven, het zal niet lang meer duren tot ze er zijn. Ik kan de ruiter nu goed zien. Hij oogt mysterieus. Zijn ogen verdwijnen onder de klep van de pet en over zijn gezicht is, tot boven de neus, een zwarte sjaal getrokken. Als ze bijna langszij zijn, maant de ruiter het paard tot stilstand en zwijgen de hoeven. In de stilte die ontstaat lijkt het diepe gezoem van de koeltorens in kracht toe te nemen. En als de ruiter aanstalten maakt om af te stappen, wordt de sfeer lichtelijk onheilspellend. Even moet ik denken aan die vier angstaanjagende paarden die figureren in de Apocalyps. Maar de ruiter bedenkt zich, nestelt zich weer op het zadel en spoort het paard aan door te lopen. Langzaam. Tergend langzaam. We blijven kijken, tot het moment waarop ze de bocht nemen en achter het gebouw van CyrusOne verdwijnen.
Een tijdje zwijgen we nog en nippen aan de koffie. Dan doorbreekt de man, weer glimlachend, de stilte en pakt een zak met koeken. Ik lees het etiket. Stroopwafels van de HEMA. Gaufres hollandaises. Tien stuks.




















